Dialogen, aanhalingstekens en leestekens: hoe moet het eigenlijk?

Dialogen, aanhalingstekens en leestekens: hoe moet het eigenlijk?

Ze komen in (bijna) alle verhalen voor: dialogen. En hoewel je in je leven waarschijnlijk al honderden dialogen hebt gelezen, is het toch niet zo gemakkelijk om ze zelf op papier te zetten. Want gebruik je nu eigenlijk dubbele of enkele aanhalingstekens? En waar komt de punt, de komma of het uitroepteken?

In dit artikel geef ik vijf belangrijke regels over dialogen, aanhalingstekens en leestekens.

1. Dialogen en inspringen

De eerste belangrijke regel om aan te denken bij dialogen, is dat je deze altijd laat inspringen. Hieronder een voorbeeld van een (stukje) dialoog uit Mathilda van Roald Dahl.

Dialoog uit Mathilda
Een voorbeeld van een dialoog in het boek Mathilda van Roald Dahl.

Regels inspringen dialogen:

  • Je begint de eerste zin van de dialoog op een nieuwe, ingesprongen regel. Hierboven: ‘Pappa,’ zei ze, ‘zou u misschien een boek voor me kunnen kopen?’
  • Een nieuwe of volgende dialoogzin begin je ook op een nieuwe, ingesprongen regel. Hierboven bijvoorbeeld: ‘Een boek?’ vroeg hij. ‘Wat moet je nou in vredesnaam met een boek?’
  • Is een dialoogzin langer dan één regel? Dan loopt de zin gewoon verder, zonder in te springen. Dat zie je hierboven bijvoorbeeld bij: ‘We hebben een prachtige grootbeeld tv.’ De regel vanaf ‘grootbeeld tv’ springt niet in.
  • De eerste gewone zin na de dialoogzinnen zet je ook op een nieuwe, ingesprongen regel. Hier: ‘Bijna iedere middag moest Mathilda alleen thuis blijven.’
  • Uitzondering: als de eerste dialoogzin het begin van een hoofdstuk is, of na een witregel komt, laat je de dialoogzin niet inspringen.

2. Dialogen en aanhalingstekens

De tweede belangrijke regel om aan te denken bij het schrijven van dialogen is het gebruik van aanhalingstekens. De regels omtrent het gebruik van aanhalingstekens licht ik toe aan de hand van nog een voorbeeld van een dialoog uit Mathilda (omdat het gewoon zo’n heerlijk boek is).

Een voorbeeld van een dialoog in het boek Mathilda van Roald Dahl.

Regels aanhalingstekens dialogen:

  • De zinnen van een dialoog zet je tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld: ‘Hou je dan nooit eens op met lezen?’
  • Je mag zelf kiezen of je enkele of dubbele aanhalingstekens gebruikt. Ik geef zelf de voorkeur aan enkele aanhalingstekens, omdat dit een modernere en rustigere uitstraling heeft.
  • Wees wel consistent: kies één schrijfwijze en voer die in het hele boek door.
  • Bij dialoog-binnen-dialoog gebruik je de andere leestekens. Kies je bijvoorbeeld normaal gesproken voor enkele leestekens, dan zet je een stukje dialoog binnen een dialoog tussen dubbele aanhalingstekens, of andersom. Een voorbeeld van dialoog-binnen-dialoog vind je hieronder:

(Zelfbedacht) voorbeeld van dialoog binnen dialoog.

3. Dialogen: aanhalingstekens en leestekens

De derde belangrijke regel is de ELDA-regel. Veel uitgevers houden deze regel aan. ELDA staat voor: eerst leestekens, dan aanhalingstekens. Ook dit zie je terug in bovenstaande voorbeelden uit Mathilda.

ELDA-regel: eerst leestekens, dan aanhalingstekens

  • Als je wat iemand zegt laat volgen door ‘zei hij’, ‘fluisterde zij’ of iets dergelijks, dan komt er een komma (leesteken) voor het aanhalingsteken. Bijvoorbeeld: ‘Oh hallo, pappa,’ zei ze lief.
  • Eindigt wat iemand zegt met een vraagteken of uitroepteken? Dan geldt de ELDA-regel nog steeds. Bijvoorbeeld: ‘Hou jij dan nooit eens op met lezen?’ snauwde hij tegen haar.
  • Staat er niet iets als ‘zei zij’ of ‘snauwde hij?’ Dan eindigt de zin die uitgesproken wordt met een punt. De ELDA-regel geldt dan nog steeds. Het wordt dan bijvoorbeeld: ‘(…) Waarom lees u het niet. U zult het prachtig vinden.’

4. Dialogen en hoofdletters

De vierde belangrijke regel heeft te maken met het gebruik van hoofdletters in dialogen. Je ziet in bovenstaande voorbeelden het volgende:

  • Of de dialoogzin nu eindigt op een komma, een uitroepteken of een vraagteken, als de zin na de aanhalingstekens doorloopt krijg je geen hoofdletter. Bijvoorbeeld: ‘Hou je dan nooit eens op met lezen?’ snauwde hij tegen haar. ‘Snauwde’ schrijf je hier niet met een hoofdletter. De zin eindigt pas na ‘(…) tegen haar.’
  • Wanneer de dialoogzin eindigt op een punt, krijg je vervolgens natuurlijk wel een hoofdletter. De zin loopt dan niet door na het aanhalingsteken. Bijvoorbeeld: Robin zei: ‘Ik ben verliefd op jou.’ Zijn wangen werden rood.

5. Dialoogzinnen met onderbrekingen

De vijfde belangrijke regel heeft te maken met onderbrekingen. Het komt vaak voor dat een dialoogzin onderbroken wordt. Hierboven zie je dat bijvoorbeeld bij: ‘Papa,’ zei ze, ‘zou u misschien een boek voor me kunnen kopen?’ De zin ‘Papa, zou u misschien een boek voor me kunnen kopen?’ wordt opgebroken door ‘zei ze’.

Regels leestekens en hoofdletters bij onderbrekingen in dialogen:

  • Je plaats een komma vóór en na de onderbreking. Uiteraard geldt ook hier weer de ELDA-regel: eerst de komma, dan het aanhalingsteken.
  • Je moet dit geheel zien als één zin, je schrijft het eerste woord na de onderbreking (‘zou u misschien…’) dan ook niet met een hoofdletter.
  • Als het tweede deel (na: zei hij, vroeg hij, etc.) een aparte zin is, mag het wel met een hoofdletter (er is dan geen sprake van een opbreking). Bijvoorbeeld: ‘Een boek?’ vroeg hij. ‘Wat moet je nou in vredesnaam met een boek?’

Uitzondering: de eigenwijze schrijver

Deze regels staan in dienst van de leesbaarheid van de tekst. Het zorgt ervoor dat je weet wie wat zegt, en wanneer iemands bijdrage aan het gesprek is afgelopen. Het maakt ook duidelijk wanneer iets uitgesproken wordt door een personage en wanneer iets een opmerking van de verteller is.

Nu heb je natuurlijk altijd eigenwijze schrijvers die het net even anders doen. Dat heeft dan vaak een goede reden: ze willen bijvoorbeeld juist graag verwarring creëren.

Als je een goede reden hebt, kun je natuurlijk van deze regels op het gebied van dialogen, aanhalingstekens en leestekens afwijken. Laat dit dan echter een bewuste keuze zijn die in dienst staat van je verhaal.

Laat je manuscript redigeren

Punten, komma’s, aanhalingstekens, hoofdletters… Wanneer je zelf een verhaal schrijft is het gemakkelijk om over dit soort kleine dingen heen te lezen. Jij hebt je verhaal immers zo vaak gelezen, dat je precies weet wat er staat (of hoort te staan) en je dit soort dingen niet meer ziet. Een tweede paar ogen kan dan uitkomst bieden. Will je dat jouw manuscript er professioneel uitziet, voordat je het naar een uitgever stuurt of in eigen beheer uitgeeft? Laat dan je manuscript nakijken. Neem contact met mij op via het contactformulier hiernaast voor meer informatie.

Bronnen:

Voor dit artikel maakte ik gebruik van dit artikel van schrijvenonline.org en dit artikel van Onze Taal en natuurlijk de roman Mathilda van Roald Dahl.

Neem contact op

Via dit formulier kun je contact met mij opnemen en geheel vrijblijvend een offerte aanvragen.